Verliefd, verloofd, getrouwd


Verliefd-verloofd-getrouwd, zo was dat vroeger in Wellerlooi

Verliefd – Verloofd – Getrouwd

Zo was dat vroeger in Wellerlooi, rond de jaren ’50 – ’60.

Hoe leerde men toen iemand kennen? Vooral meisjes werden heel beschermd opgevoed.
Een jongen had veel meer vrijheid, hij mocht naar het café, voor een meisje was dat onfatsoenlijk. Er waren verenigingen zoals de fanfare, het voetbal en het koor waardoor contacten konden ontstaan. En dan natuurlijk het maandelijkse bal, feesten, jubilea en bruiloften. Er wordt niet voor niets gezegd; Van een bruiloft komt een bruiloft ….
Zo kon men iemand leren kennen. Als het serieus begon te worden kwam de verloving. Er werd dan een klein feestje gehouden met ouders, broers en zussen. Dan werd de trouwring aan de rechterhand gedragen en kon men zien dat je bij elkaar hoorde.
De uitzet werd bij elkaar gespaard, er was veel nodig voordat je kon gaan trouwen.
Vroeger werd overal eerst voor gespaard, menigeen had hierdoor een lange verkeringstijd.
Als het dan zover was dat er getrouwd kon worden dan kwam er een afspraak met de pastoor, die met de jonge man en vrouw apart sprak om hun op zijn manier op het huwelijk voor te bereiden.
Eerst trouwen voor de wet en dan voor de kerk. (Iedereen in Wellerlooi was toen R.K.). Op 3 achtereen volgende zondagen werd het toekomstige bruidspaar aangekondigd (afgeròepe), dat ze in het huwelijk wilden gaan treden.

Op ’t Gemeentehuis 'kwaamde ien ’n kèske te hange'. (Een aankondigingskastje voor de huwelijkskennisgeving).
De namen van het toekomstige bruidspaar werden genoemd en er werd gemeld dat; "zij voornemens zijn om met elkaar in het huwelijk te treden”. En dan werd de 1e, 2e of 3e 'ròep' vanaf de preekstoel vermeld. Daarna werd er gezegd; “Zij die enig beletsel weten om met elkaar in het huwelijk te treden, zijn verplicht om dit aan de kerkelijke overheid bekend te maken”.
De bruiloft was in de vijftiger jaren vaak aan huis. Het trouwen in de kerk was om 10 of 11 uur, maar als men heel vroeg trouwde was het gratis.


1946 Bruidspaar Nöl Fleuren (van de Smid) en To Claes aan huis bij de Smid (Looierweg).
Daar werd een tent gezet tussen de smederij en het woonhuis.
Ze gingen met de auto naar de kerk.

Het waren niet zo’n grote bruiloften als tegenwoordig. De familie kwam en op de eerste dag de oude buurt. Er was ook nog een tweede bruiloftsdag, voor de familie die gebleven was en ’s avonds kwam de nieuwe buurt en de jongelui uit de buurt. En op de derde dag werd er afgebroken en het vaatje leeg gedronken. Er werd meestal een tent gezet bij het huis van de bruid en de buurt kwam helpen. Er speelde iemand op 'enne trekbuul' of er kwam ’n klein orkestje. Mina Nillesen en later ook dochter Cis konden mooi jodelen en er waren ook voordrachtjes. Door de buurt werd er mooi versierd, wat ook weer een feestje werd.


1953 Lies Fleuren en Grad Hermans vertrekken vanuit huis naar de kerk. De melkbussen nog aan de deur.
Bruidsmeisje Nelly van Hermans Toeën en bruidsjonker Ger van de Smid dragen de sluier.


Als ’t bruidspaar na de mis thuis kwam werden ze verwelkomt door de buurt met ‘t 'karbied schìete' met melkbussen.

 
1953 De buurt,’ karbied schiète’ bij de Smid, op de hoek van ’t Smidse Pedje’,
als ’t bruidspaar Jan en Truus Derks uit de kerk komen


1953 Het bruidspaar Lies en Grad Hermans komt uit de kerk aan de Rijksweg.
De Jông Garde maakt een ereboog. Lies was hun leidster. 

Na de koffietafel werd er gedronken op ’t bruispaar. De jonge vrouwen uit de buurt hielpen met serveren. Er werd een kok ingehuurd om voor het middagmaal te zorgen. Dat bestond vaak uit rundvleessoep, karbonade, aardappelen en groenten en als slot rijstepap met blauwe pruimen.
Voor het warme middagmaal ging het bruidspaar met de jongere gasten naar café De Smid zodat de tafels netjes gedekt konden worden.
De ooms en tantes bleven wel ergens zitten of ze gingen naar 'de Hof' kijken hoe alles erbij stond.
Het bruidsgezelschap trok gearmd en zingend midden over de Rijksweg. (Toen kwamen er nog maar weinig auto’s over de Rijksweg).
Na een uurtje ging het gezelschap weer naar huis waar dan gegeten kon worden.


1953 Over de Rijksweg naar café De Smid. Op de bruiloft van Lien Litjens en Lei Fleuren (van de Smid)

Er werden wat foto’s gemaakt. Een neef of nichtje mocht bruidsjonker of bruidsmeisje zijn. Ze hadden een versje geleerd. Ook een oom of Tante kon met een voordracht komen.


1953 'Het hééle jonge bruidspaar' Nelly en Ger (Bruidsmeisje en bruidsjonker) 


Getuigen waren meestal een broer of zus van beide kanten. Ze hadden ook als taak om alles te regelen.
Voor ’s avonds was er weer een koffietafel met koude schotel. Het feest ging door tot in de kleine uurtjes.
Er werd uitgezocht waar het bruidspaar zou gaan slapen. Er werd dan iets bedacht om het bruidspaar te verrassen.
Bij ons was er op ’t dak een draad gespannen met babykleertjes eraan. Een poppenwagen stond op de schoorsteen.
Wie zou dat hebben gedaan?


1953 En zo was de verhuizing na het trouwen bij Truus en Jan Derks, vanaf de Smid aan de Looierweg, over ’t Smidse pedje’.


1953 'Afbrèke en 't vetje lèèg make' op de 3e bruiloftsdag. Bruiloft van Truus Fleuren (van de Smid) en Jan Derks

Vanaf de jaren ’60 – ’70 werden de bruiloften meer in een zaal of café gehouden.
Bruiloften aan huis waren heel gezellig maar wel veel werk

Door Nelly Hermsen – Hermans.