Historie Wellerlooi
Het 1e deel van de rijke historie van De Loi
Historie van Wellerlooi
De vroegst bekende geschiedenis.
Het grafveld met Koningsgraf op de Hamert en andere archeologische vondsten.
De vroegst bekende geschiedenis van Wellerlooi, begint met de vondst van het grafveld op de Hamert. Dit urnenveld bestond uit 98 grafheuvels van omstreeks 700 jaar vóór Christus. Deze lagen waar nu de grintgaten langs de grens liggen. Daarnaast waren er 2 graven van zelfs 2000 jaar vóór Christus. Spoedig na de ontdekking van de grafheuvels, deed de eigenaar van deze grond, Arthur Mauritz uit Düsseldorf, een beroep op prof. Waterbolk om dit te gaan onderzoeken.Het onderzoek ging niet in hoofdzaak om de inhoud van de grafheuvels, maar het was de bedoeling om een inzicht te krijgen van het grafveld als geheel.
Gevonden pre-historische urnen op de Hamert
Men vond oude wegen, die door het grafveld (de nekropole) liepen en een merkwaardige aanleg van graven, aan het begin van twee van deze wegen. De wegen waren hoofdzakelijk met kiezelsteentjes verhard en waren in de loop der tijd met een laagje humus bedekt. Aan de oppervlakte kon men de wegen zien door een lichte verlaging van de grond.
Tussen 1913 en 1926 werden deze grafheuvels (tumuli) onderzocht en beschreven door Jan Hendrik Holwerda. Deze archeoloog werd in 1873 geboren in Schiedam, hij volgde in 1919 zijn vader op als directeur van het Rijksmuseum van Oudheden in Leiden. Professor Holwerda beschreef deze vondsten in het boek; ‘Das Gräberfeld von de Hamert’. Holwerda bleef directeur van dit museum tot aan zijn pensionering. Hij stierf op 4 maart 1951.
Over de ligging van het grafveld schrijft Holwerda;
Wie van Kevelaer via Twisteden in westelijke richting naar de Maas gaat via de Hamert, bereikt een paar honderd meter na de grens een plateau dat naar het westen toe plotseling sterk daalt. Boven in de heide strekt zich over een lengte van ongeveer 400 meter en een breedte van ongeveer 100 meter de grote necropool uit. Waar de tumuli, vroeger door heidestruiken en bos aan het zicht onttrokken waren, nadat de ploeg haar werk had gedaan, voor het grootste deel zeer duidelijk te herkennen zijn.
Alle grafheuvels werden opgemeten in hoogte en doorsnee. De voorwerpen die hierbij werden gevonden behoorden toe aan de gestorven personen. De opgegraven vondsten, urnen en bescheiden grafvondsten worden bewaard in het Rijksmuseum van Oudheden in Leiden.
Conclusies van Holwerda waren
De necropool van de Hamert is enige eeuwen voor de jaartelling door een zuidelijke stam opgericht. Waarschijnlijk zijn ze langs de Rijn getrokken en daarmee behoren ze tot een bevolkingsgroep uit het zuiden van Midden- Europa. In Zuid- Duitsland hebben ze kennis gemaakt met de Hallstattcultuur. Deze hebben ze meegenomen naar hier. Wanneer ze precies hier gekomen zijn weten we niet. Aangezien de oudste type vondsten van deze cultuur in dit urnenveld niet aangetroffen zijn, is de Hamert- necropolis waarschijnlijk niet van de eerste binnentrekkende stammen geweest.
Al snel kwamen ook Germanen in deze regio voor. Ook zij zetten hun doden in urnenvelden bij. Een aantal van de urnen in dit urnenveld had versieringen die duiden op een vermenging van de beide cultuurvormen.
De grafheuvels van deze Necropool zijn allemaal door ontginningswerkzaamheden verdwenen, men had geen besef van de historische waarde.
Het Vorstengraf
Op een kunstmatige heuvel, boven op het hoogste punt van een van de paraboolduinen bij het Pikmeeuwenwater, ligt dit zo genoemde Vorstengraf (of Koningsgraf). Op oude kaarten wordt deze plek ook de ‘Scherpenheuvel’, of ‘Zomerhuisberg’ genoemd. Het is de grootste grafheuvel van Nederland, waarin – naar men aanneemt – de as van een vorst werd bijgezet.
In 1961 werd deze grafheuvel ontdekt. Deze was in de loop van de jaren beschadigd geraakt. In de tweede wereldoorlog groef men een mitrailleurnest aan de achterkant. Er groeiden bomen op de heuvel en wandelaars sleten een geul uit. Kortom het ‘Vorstengraf’ was niet als zodanig te herkennen.
Maar was het wel een vorstengraf?
Simpel zou zijn om de heuvel af te graven en te kijken wat men tegenkwam. Maar is dat verantwoord? Nieuwsgierigheid mag niet alleen de reden zijn om op te graven. De heuvel wordt niet bedreigd door wegenaanleg of ontginning, er zijn al veel grafheuvels in Nederland onderzocht en het is onwaarschijnlijk dat er nieuwe inzichten ontstaan. Verder kun je je afvragen wat er over een aantal jaren voor een mogelijkheden zijn om te onderzoeken zonder af te hoeven graven. Besloten is om alleen oriënterend onderzoek te laten doen en nadien over te gaan tot restauratie van de grafheuvel. Alles onder leiding van de Rijksdienst voor het Oudheidkundig Bodemonderzoek.
Onderzoek van de grafheuvel door het graven van proefsleuven
Dat het een vorstengraf zal zijn leidt men af uit de onnatuurlijke ronde vorm (volgens de archeoloog H.T. Waterbolk) en uit de bijzondere ligging op de kop van de hoogste heuvel van het gebied. Dit vorstengraf is ongeopend gerestaureerd en onderzocht door de Rijksdienst voor het Oudheidkundig Bodemonderzoek in 1992- 1993. Bij deze restauratie waren aanwezig; de heer Noordam van de ROB en verder Freek Nillisen van Limburgs Landschap en een stagiair van de bosbouwschool. Uit de meetgegevens lijkt het mogelijk te concluderen dat de grafheuvel in twee keer is opgebouwd. Dit zou betekenen dat er twee grafheuvels op elkaar liggen. De plaats, zo hoog en zo aantrekkelijk, maakt dat meerdere belangrijke mensen hier wel begraven wilden worden.
Om te onderzoeken of de grafheuvel in twee keer is opgebouwd zijn er proefsleuven gegraven, in de beste proefsleuf werden 6 pollenmonsters genomen. Onderzoek van de stuifmeelkorrels hierin, kan duidelijkheid geven of de grafheuvel in meerdere fasen is aangelegd. Iedere tijdsperiode heeft zijn eigen begroeingstype en dus zijn er verschillende samenstellingen van stuifmeelkorrels. Deze vallen overal neer en zijn een goede indicatie van de verschillende tijdsperiodes. Dit onderzoek is nog niet afgerond. De grafheuvel had een doorsnee van 24 meter en een hoogte van 3 meter en wordt de grootste van Nederland genoemd.
Op deze kaart zijn de verdere archeologische vondsten in Wellerlooi te zien, ze zijn omcirkeld en voorzien van een nummer dat correspondeert met de uitleg hierover
- 52E-7: grafheuvel, vermoedelijk uit de IJzertijd (Wellerlooi-De Hamert)
- 52E-8: resten van het 15e-eeuwse kasteel de Stalbergh (Wellerlooi)
- 36N: vindplaats van vuurstenen artefacten uit het Mesolithicum (Wellerlooi-Tuindorp)
- 47N: vindplaats met scherven uit de IJzertijd en de Romeinse tijd en uit de late Middeleeuwen
- 27Z: grafveld, onderzocht door Holwerda
- 32Z: vindplaats van vuurstenen artefacten uit het Mesolithhicum (Looierheide)
- 31Z: idem
- 33Z: idem
- 80Z: idem
- 108Z aardewerk scherven en vuurstenen uit het Neolithicum, aardewerk uit de Bronstijd, de IJzertijd, de Romeinse tijd en de Middeleeuwen, waarschijnlijk nederzettingsmateriaal (Wellerlooi-Zeelberg)
- 28Z: aardewerk van een nederzetting uit de Romeinse tijd (Wellerlooi-Zeelberg)
- 59Z: in een proefsleuf opgegraven aardewerk uit de nederzettingen daterend uit het Neolithicum tot de late Middeleeuwen (Wellerlooi-bij de kapel)
- 135Z: vindplaats van vuursteen uit het Neolithicum (Wellerlooi-Looierveld)
- 4N: aardewerk scherven van een nederzetting uit de Romeinse tijd (Aan de As-waarden)
- 34N: vindplaats van aardewerk en vuursteen uit het Neolithicum en aardewerk uit de late Middeleeuwen
Op deze kaart is ook te zien hoe vóór de aanleg van de Rijksweg, de doorgaande weg door Wellerlooi liep, van Nijmegen richting Venlo. Dit was vóór de aanleg van de Rijksweg in 1842. Vanaf Well liep de weg langs de ‘Schaapskooi’ en het ‘Jagershuisje’, over de weg van nu langs het viswater, dan over de Schaak, over de Beekstraat , over de Looierweg rechtdoor naar van Rhee, dan de Rijksweg van nu oversteken, langs de Zeelberg (waar Wim Wijnhoven nu woont) en dan verder via de bosrand langs de Maas naar de Hamert. Bij nummer 52 E -8, op de kaart met archeologische vondsten staat; resten van het 15e eeuwse kasteel de Stalbergh.
De Stalbergh
Ter hoogte van de plaats waar thans aan de Rijksweg kilometerpaal 89 staat, heeft het slot ‘de Stalbergh’ gelegen, op een heuvel nabij de Maas. Er zijn nog sporen gevonden van grachten of vijvers en op de vlakte nabij de heuvel werden ook sporen van opdelvingen gevonden. Op deze heuvel had men een prachtig uitzicht over de Maas en het was in de middeleeuwen een gevreesd punt voor de schepen, welke in die tijd een levendig handelsverkeer voerden.
Het slot werd bewoond door edellieden die zich naar hun bezittingen Van Stalbergen noemden en die het minder edele bedrijf van roofridder uitoefenden. Volgens de overlevering lieten de ‘rooflustigen’ enige van hun paarden averechts beslaan, zodat de indrukken van de hoefijzers op de losse grond nimmer het juiste spoor aanduidden. De gevangenen die zij maakten, vooral kooplieden, werden opgesloten in een hechte toren of een onderaards hol. Ze lieten ze niet, of tegen een zware losprijs vrij. Bij de Stalbergh hoorde veel grond, o.a. een boerderij, de Stalbergerhof genaamd. In de 15e eeuw heette dit de hof; ‘in gen Romp’. Later werd deze Stalbergerhoeve genaamd; ‘aen gen Sand’, ‘Sanderhof’, of ‘Sanderplaats’, gelegen in ‘ger Loe in Welre kerspel’. In de bijbehorende oorkonde wordt ‘t ‘Welre Loe’ genoemd. Dit is later Wellerlooi geworden. Deze boerderij werd van oudsher door pachters bewoond. (Publicatie uit de Maasgouw van 30 april 1899). De familie van Stalberg was een schepenfamilie uit Venlo en voerde een rechtstaande pijl, de punt naar boven, in de rechterbovenhoek een sterretje. Hiervan is bekend dat de eerste van Stalbergen zich in 1389 liet inschrijven als burger van Venlo. Dit was Gerard van Stalbergen. Hij is de oudst bekende van Stalbergen van Venlo. Op grond van zijn naam en familiewapen wordt verondersteld dat het geslacht afkomstig was van het slot Stalberg bij Well. Dit is nu Wellerlooi, de Looi was toen een gehucht dat bij Well hoorde.
Als oudste eigenaren vinden we in oorkonden der 15e eeuw vermeld de adellijke familie Van Stalberg of Stalbergen, welke een pijl in haar wapenschild voerde en niet onwaarschijnlijk die naam naar deze burg heeft aangenomen. Opmerkelijk mag het heten dat het zegel der heerlijkheid Well- Bergen, op het laatst der 16e eeuw in gebruik, op azuren veld een gouden pijl voorstelt. Zou hier wellicht een verband bestaan met de Stalbergen? Binnen Venlo maakten de van Stalbergen snel carrière en gedurende vele eeuwen vervulden ze allerlei functies in het stedelijk bestuur en de rechtspraak. Zo was Jan van Stalbergen, doctor in de rechten en in het midden van de zestiende eeuw, drost van het ambt Krieckenbeck. Van hem is bekend dat hij beschikte over het huis Stalberg. (Uit Kastelen van Limburg).
In het jaar 1432, de 22e februari, de echtelieden Geeret van Stalbergh en zijn vrouw Katherijne afstand hebben gedaan aan hun broer en zwager Mathijs van Stalbergh, kanunnik in het convent de Gaesdonck, een jaarrente van 25 vlemsche gulden. De interest hiervan moest jaarlijks in het octaaf van Pasen betaald worden met als onderpand hun hof ‘in gen Romp’, gelegen in ‘ger Loe in Welre kerspel’. We zien hier dat Wellerlooi in 1432: in ‘ger Loe in Welre kerspel’ genoemd wordt. Deze publicatie is uit de Maasgouw van 30 april 1899, medegedeeld door M.J. Janssen, kapelaan te Well. (Uit het kerkarchief). Aangenomen wordt dat de Stalbergh in de 15e of 16e eeuw werd verwoest, verbrand en geheel en al gesloopt werd. In die tijd waren er plunderingen door gewapende mannen van de hertog van Gullik. Het is onduidelijk hoe er een einde kwam aan de Stalbergh op de Hamert.
In augustus 1897 zijn er ter plaatse opgravingen gedaan. Men heeft toen 2 en een halve meter onder de grond restanten gevonden van muren ter dikte van 75 cm. De erbij behorende kerker was nog lang zichtbaar en was opgetrokken uit Maas- en veldkeien. Het Limburgs Landschap heeft (begin 2000) deze kerker van binnen bekleed met doek en toen volgestort met aarde en aan het oog onttrokken met takkenbossen, zodat de daar aanwezige Galloway runderen hiervan geen hinder hebben.
Uit Kastelen in Limburg: Het ‘Huis Stalberg’ was een versterkt huis uit de 15e eeuw dat blijkt de Maas te hebben beheerst tot aan de 19e eeuw.
Een foto van de resten van de Stalberg; een put of kerker gemaakt van Maas- of Veldkeien en ander steen.
Op de nabij gelegen heuvel heeft het slot "De Stalberg" gestaan.
Roofridderburgt de Stalberg, in de kerker Ger Hermans